Zeeslagje
Bij een zeeslagje is het de bedoeling te ontdekken waar de vloot ligt.
De vloot
die je moet zien te vinden staat altijd in zijn geheel bij het diagram
afgebeeld. De cijfers buiten het diagram geven aan hoeveel delen van
schepen
zich in die regel of kolom bevinden.
Bij het volgende voorbeeld is al vier keer raak geschoten en
één
keer mis (de golfjes). Aan de vorm van de treffers valt al het een en
ander
af te leiden. Zo kun je in het overzicht zien dat het vierkantje een
deel
is van het slagschip of een kruiser en dat het rondje alleen maar een
onderzeeër
kan zijn.
De twee halfronde stukjes moeten het begin of eind zijn van een
slagschip,
kruiser of torpedojager. Dat betekent dat in het hokje aan de rechte
kant
in elk geval nog iets komt. We hebben dit in het volgende diagram met
een
puntje aangegeven. De schepen mogen elkaar niet raken, zelfs niet
diagonaal.
Dat betekent dat de hokjes waarin we een streepje hebben gezet, water
zijn.
Door de getallen buiten het diagram kunnen we ook veel wegstrepen. In
de twee
kolommen waaronder een nul staat komen in de resterende hokjes
streepjes
te staan, omdat zich in die kolommen immers geen enkel deel van een
schip
bevindt. Naast de vierde regel van boven staat een 1, dus in die regel
komt één scheepsdeel. Maar dat ene deel weten we
al, namelijk
de onderzeeër die was gegeven. Dus in deze regel zijn de
resterende
hokjes ook water. In de tweede kolom van rechts komen twee
scheepsdelen.
Ook die twee weten we al, namelijk het vierkantje en het hokje met het
puntje. In de resterende hokjes van die kolom komen derhalve streepjes.
Hetzelfde geldt voor de vierde regel van onderen.
In de onderste regel komen twee scheepsdelen die we beide al kennen:
het deel
dat was gegeven en het hokje met het puntje. In de rest van de regel
kunnen
we dus streepjes zetten. Dit betekent dat het schip rechtsonder een
torpedojager
moet zijn. Het vierkantje rechtsboven maakt deel uit van het slagschip
of een kruiser. Omdat onder en boven het vierkantje nu streepjes staan,
moet het schip horizontaal liggen. Aan de rand ligt dus een uiteinde,
en
links van het vierkantje kunnen we een puntje zetten. Linksboven het
puntje
moet dan weer water liggen. De twee scheepsdelen van de meest rechtse
kolom
en het ene scheepsdeel van de derde kolom van rechts zijn nu bekend,
dus
in die kolommen komen verder streepjes.
In de kolom in het midden komen zes scheepsdelen. Omdat er nog maar zes
hokjes
over zijn waarin een scheepsdeel ligt of zou kunnen liggen, is geen
enkel
hokje in die kolom verder water. Het deel dat is gegeven is dus het
begin
van het slagschip en daarboven bevindt zich een torpedojager. Omdat er
maar één slagschip is, moet het schip rechtsboven
een kruiser
zijn. Aan de hand van de cijfers buiten het diagram kunnen vervolgens
weer
zes streepjes worden gezet.
Veel zeeslagjes zijn op bovenstaande wijze op te lossen. Als je toch
vastloopt helpt het om je af te vragen waar het grootste nog
overgebleven schip komt. In het
voorbeeld zijn de posities van het slagschip en een kruiser al bekend,
maar één kruiser moeten we nog vinden. Op vier
plaatsen in
het diagram zijn nog drie hokjes naast of onder elkaar leeg. De kruiser
kan echter gezien de cijfers buiten het diagram slechts op
één
van die vier plaatsen komen: op de zesde regel van boven. Vervolgens
kunnen
we weer vijf streepjes zetten.
In de tweede regel van boven moet in de twee resterende hokjes een
torpedojager
komen om aan de drie scheepsdelen te komen. Na het zetten van de twee
streepjes
boven die torpedojager kan in de bovenste regel in het enig
overgebleven
hokje alleen nog maar een onderzeeër komen. Ook in de vijfde
regel
van boven en in de tweede kolom van links moet in het enig overgebleven
hokje een onderzeeër komen. Alle schepen zijn nu gevonden en
de puzzel
is dus opgelost.